To homepage

Onderzoek & ontwikkeling

Deel deze pagina

R&D_shutterstock_1784814938

Van aardgas naar waterstof

NGT heeft studies uitgevoerd naar de geschiktheid van de infrastructuur voor waterstoftransport. Een eerste studie – uitgevoerd door DNV-GL – heeft onderzocht of onze pijpleidingen, die oorspronkelijk ontworpen zijn voor het transport van aardgas, hergebruikt kunnen worden voor het transport van waterstof. 


Uit de eerste studie blijkt dat de pijpleidingen geschikt zijn voor het transport van waterstof. Er zijn aanbevelingen opgesteld voor een follow-up-werkplan. Interessant hierbij is dat onze offshore pijpleidingen sterk vergelijkbaar zijn met onshore pijpleidingen van Gasunie. Gasunie gaat de infrastructuur op land ook hergebruiken voor waterstof: de HyWay 27 waterstofbackbone.

Geschikt voor waterstoftransport.

Fit for Use-certificering

NGT verricht momenteel een vervolgstudie, uitgevoerd door Bureau Veritas, waarbij de voorwaarden voor waterstoftransport uitvoeriger worden onderzocht. Deze moet leiden tot een ‘fit for purpose’-status en uiteindelijk een waterstofcertificering. NGT beoogt een gecertificeerde goedkeuring te verkrijgen voor veilig en betrouwbaar waterstoftransport, zowel in bijgemengde als pure vorm. Hierdoor kan NGT diverse initiatieven faciliteren voor de offshore productie van groene waterstof door middel van elektrolyse.

Het certificeringsproces maakt ook een nauwkeurige kostenschatting mogelijk. Verwacht wordt dat de kosten van hergebruik aanzienlijk lager zijn dan het leggen van nieuwe pijpleidingen: hergebruik bedraagt slechts 10% van de kosten van nieuwe infrastructuur.

Bijmengen versus transport van pure waterstof

NGT ziet voordelen in het transporteren van zowel puur als bijgemengd waterstof. De bijgemengde fase kan voorafgaan aan een pure H2-fase. Bij lagere percentages kan bijgemengd waterstof in de gasstroom aanwezig blijven. In omringende landen zijn testen gedaan of gepland met concentraties tot 20% bijmenging. De EU heeft voorgesteld dat lidstaten 5% waterstof in het gasnet toestaan bij de landsgrenzen. Bij lagere percentages leidt bijmenging van het waterstof niet tot teveel problemen voor bestaande aardgasverbruikers en zou het de CO2 emissie per m3 met waterstof verrijkt aardgas verminderen. Verder onderzoek is nodig om vast te stellen welke maatregelen door huishoudens en industrie genomen moeten worden. Hogere H2-concentraties zouden geaccepteerd kunnen worden indien de gasstroom naar een of meer daarvoor bestemde industriële locaties gevoerd wordt, die ingericht zijn om deze concentraties te verwerken. De variatie door de tijd heen van de H2-concentratie van de stroom (afhankelijk van het windprofiel) is in dit geval ook een factor waarmee rekening gehouden moet worden.

Andere methoden op weg naar een waterstofvoorziening

NGT onderzoekt ook naar de haalbaarheid van het splitsen van een gemengde waterstof/aardgasstroom in een afzonderlijke stroom, dus het afscheiden van de waterstof. NGT heeft TNO ingeschakeld om een studie te verrichten waarbij men diverse technieken onderzoekt, waaronder membraanscheiding, cryogene destillatie en drukwisseladsorptie.
Een alternatief voor scheiding is de omzetting van aardgas in blauwe waterstof. Dit leidt tot een mengsel van blauwe en groene waterstof, die ook aan de waterstofbackbone kan worden geleverd. De afgevangen CO2 kan dan getransporteerd en opgeslagen worden in lege gasreservoirs (CCS). Neptune Energy doet een studie naar injectie in het blok L10, waar ook het riser- en compressorplatform van NGT liggen.

De meest gebruikte technologie is stoomreforming. Een alternatieve technologie is auto thermische reductie (ATR). Voor deze techniek is zuurstof nodig, die verkregen kan worden van een onshore elektrolyse-installatie. Een technologie in ontwikkeling is pyrolyse, die momenteel op grotere schaal getest wordt in de Verenigde Staten. Dit proces levert pure koolstof op in plaats van CO2, die opgeslagen of hergebruikt kan worden.

Transitie van aardgastransport naar waterstoftransport

Uiteindelijk zullen onze pijpleidingen geen gas meer transporteren, ofwel omdat de gasvelden 'leeg' zijn of niet meer rendabel. De productie kan ook gestopt worden als er voldoende duurzame alternatieven beschikbaar zijn. Bovendien zal de vraag naar waterstof snel stijgen naarmate windmolenparken verder uit de kust ontwikkeld worden voor waterstofproductie. Indien er nog steeds gasproducenten actief zijn, kan dit gas eventueel worden omgeleid naar andere offshore leidingsystemen.